Je kunt momenteel duidelijke tendenzen aftekenen in het Hoger Onderwijs: er zijn scholen die snijden in hun opleidingen, heldere, studeerbare programma's neerzetten, met een strenge norm komen , een goed begeleidingsprogramma opzetten. Denk aan Fontys, Hogeschool Rotterdam, InHolland. De opleidingen van deze scholen zullen zonder veel extra moeite geaccrediteerd worden. Ze zullen niet meer, zoals vroeger, vlak voor de accreditatie noodverbanden moeten aanleggen om aan te kunnen tonen dat de opleiding heus wel goed is. Hun opleiding is simpelweg in orde, en dat hoeven ze enkel maar te laten zien.
Maar er zijn ook instellingen die weinig keuzes maken. De affaire met de alternatieve afstudeertrajecten, de nieuwe WHW, het nieuwe accreditatiestelsel, deze scholen laten het aan zich voorbij gaan. Ze doen een beetje dit, een beetje dat. Deze scholen zullen straks om aan de prestatienormen te kunnen voldoen, studenten door de eindstreep gaan slepen, met alle middelen die voorhanden zijn. En dan 'god zegene de greep' de accreditatiecyclus ingaan.
Bij hen gaan de accreditaties dan nog wel zoals ze vroeger soms gingen: er worden noodverbanden aangelegd, en er moeten snel nog allerlei veranderingen worden doorgevoerd. In noodtempo worden er dan verstrekkende besluiten genomen. Meestal per direct, wat echter in strijd is met de WHW (omdat het programma en de examens dan afwijken van hetgeen ligt vastgelegd in het Onderwijs- en examenreglement). Deze maatregelen hebben soms ook een flink negatieve invloed op de kwaliteit van het werk op de werkvloer, omdat er nu eenmaal maar veertig (in de praktijk zestig) uren in de werkweek van een docent zitten...
Maar in het nieuwe accreditatiestelsel kom je hiermee niet (meer) weg. In het nieuwe accreditatiestelsel moet je ook aantonen dat wat je beweert ook daadwerkelijk gedaan wordt:
Een goede opleiding heeft een degelijk studieprogramma dat in een helder onderwijs- en examenreglement beschreven staat. Een goede opleiding wordt regelmatig met de studenten en het bedrijfsleven geëvalueerd. De opleiding heeft een helder competentieprofiel en een goede BOKS (body of knowledge and skills), er is een duidelijk overzicht van de examens, die ook kwalitatief in orde zijn. Er is een examencommissie die daadwerkelijk toezicht houdt op het eindniveau en op het niveau van de examens, en er is een goed functionerende opleidingscommissie. Tot slot moet je aantonen dat het gerealiseerde niveau in orde is, met andere worden dat de studenten inderdaad kennen en kunnen wat je beloofd hebt in je competentieprofiel.
Maar met noodverbanden en noodbesluiten kun je onvoldoende scripties uit het verleden niet ineens voldoende maken.... Je ziet dan ook steeds meer opleidingen niet door de accreditatie komen. Momenteel zijn het er dertig, maar een flink zit nog in de pijplijn, getuige de oproep op de website van Van Deursen Onderwijsgroep, aan opleidingen die in een hersteltraject zitten.
En hoewel het natuurlijk nooit te laat is, heb ik toch de indruk dat er instellingen zijn die de boot gaan missen. Ik verwacht een waterscheiding in het Hoger Onderwijs.