zaterdag 9 maart 2013

Moeten alle toetsen gecontroleerd worden?

Examencommissies zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de toetsing. Om die taak te kunnen vervullen, stelt de examencommissie onder andere de richtlijnen vast voor de beoordeling van de examens en tentamens. Bij veel opleidingen bestaat er naast een examencommissie ook een toetscommissie, die het daadwerkelijk toezicht op de toetsen uitvoert. De toetscommissie werkt onder de auspiciƫn van de examencommissie.

In de praktijk blijkt deze taak groot en zwaar te zijn. Opleidingen kennen een groot scala aan toetsen, opdrachten, portfolio's, presentaties, vaardigheidstoetsen, enzovoorts. Het is welhaast onmogelijk om al die toetsen te controleren. Zelfs als er steekproefsgewijs gewerkt wordt, dan nog is de taak groot en divers. Bovendien speelt het HBO flexibel in op de veranderende arbeidsmarkt, wat zijn weerslag vindt in zich aanpassende studieprogramma's en toetsen.

Toetscommissies bestaan uit docenten, die hun commissiewerk erbij doen en dat is ook goed. In een professionele cultuur draagt het hele team bij aan de kwaliteit; kwaliteitszorg wordt niet buiten de groep geplaatst. Maar dat heeft wel als consequentie dat het toetscommissiewerk niet de hele werkweek in beslag mag nemen.

Maar hoe kunnen examen- en toetscommissies dan toezicht houden op die grote hoeveelheden toetsen? De huidige praktijk van heel veel examens en opdrachten, blijken niet te behappen te zijn voor examen- en toetscommissies, hoe hard ze ook hun best doen. Daarnaast blijken de formele eisen die aan de toetsen gesteld worden, aan lang niet alle docenten besteed te zijn. Het HBO kent veel uitstekende docenten, die uit de beroepspraktijk komen, maar die niet allemaal bedreven zijn in het formuleren van de formele kaders: het opstellen van leerdoelen, het verantwoorden van de eindtermen, het maken van toetsmatrijzen, enzovoorts. En een aantal van hen zal die vaardigheid ook niet eenvoudig onder de knie krijgen. Zij zijn bijvoorbeeld veel beter in begeleiden, stimuleren, feedback geven, kennis overdragen, noem maar op. Als iedere docent in de mal van examinator gedrukt moet worden, zal misschien wel veel van het unieke expertise in het hbo verloren gaan. De creatieven, de verkopers, de empatischen zullen zich er niet meer thuis voelen....

Ik denk dat de huidige ontwikkelingen ons nopen het toetssysteem binnen opleidingen te herzien. Nu hoorde ik onlangs iemand opperen om een onderscheid te gaan maken tussen summatieve (toetsen op eindniveau) en formatieve toetsen (toetsen op voortgang), waarbij alleen de summatieve toetsen onder de verantwoordelijkheid van de examencommissie zullen gaan vallen. Maar het gebruik van deze terminologie zal in de praktijk op bezwaren stuiten. De wet kent alleen examens (propedeuse en bachelor) en tentamens (toetsen, opdrachten, portfolio's, presentaties, werkstukken, enzovoorts) die gezamenlijk leiden tot het examen. De laatste verschijnen op de cijferlijsten. Als je een aantal van die toetsen benoemt als formatieve toetsen, zullen ze van de cijferlijst moeten verdwijnen. Maar daarmee wordt ook onduidelijk wat de status van die toetsen wordt. Je krijgt dan vragen als: Kunnen studenten verplicht worden die toetsen te doen? Wat als ze ervoor zakken?

Maar het idee van een tweedeling in toetsen is wel werkbaar, denk ik. De examencommissie kan een aantal tentamens aanwijzen als ijktoetsen. Deze tentamens gelden als ijkmomenten in de opleiding, en toetsen alle competenties, op verschillende niveaus. Die set van ijktoetsen leidt dan samen tot een eindniveau als gedefinieerd in de examens (propedeuse en bachelor). Je kunt je bijvoorbeeld voorstellen dat de set van ijktoetsen van de propedeuse bestaat uit een afsluitende kennistoets, plus een afsluitend assessment om de vaardigheden te toetsen, een SLB-portfolio, plus afsluitende taalassessments. De set van ijktoetsen van de bachelor kan bijvoorbeeld bestaan uit jaarlijke kennistoetsen, het afsluitende SLB-portfolio, een twee- of drietal assessments, een stageverslag en een scriptie.

De examencommissie houdt intensief toezicht op het niveau van deze ijktoetsen. De andere toetsen worden enkel steekproefsgewijs bekeken, als onderdeel van de PDCA-cyclus. Of als er klachten zijn.

Op deze manier kan het eindniveau van de examens gegarandeerd worden, heeft de examencommissie tijd en ruimte om toezicht te houden, en houdt de docent de ruimte om te experimenteren, eigen tussentoetsen te maken, die soms een meer didactisch doel hebben. De externe validering kan zich richten op de set van ijktoetsen.

Het zal waarschijnlijk wel nodig zijn om het stelsel van toetsen, en wellicht ook van het lesprogramma te herzien. Er wordt naar bepaalde ijkpunten toegewerkt.

Een ander voordeel is dat er wellicht weer meer ruimte komt voor vrijstellingen. Slagen voor de ijktoetsen kan leiden tot vrijstellingen. Met name bij deeltijdopleidingen speelt dit een rol. (Zie rapport onderwijsinspectie over verkorte trajecten).

Geen opmerkingen: